Nog steeds houden Frank en ik het “Bob-den-Uylen” hoog in het strak wapperende vaandel. Fietsen zoals de Rotterdamse schrijver Bob den Uyl (1930-1992) dat propageerde: kijken hoe de wind staat en afhankelijk daarvan nemen we de trein heen of de trein terug. Fietsen met de wind mee dus, het is hier al vele malen beschreven. Den Uyl zelf verwoordde het in zijn boekje "Wat fietst daar?" als volgt: 'Een fietstocht is het afleggen van een onbepaald aantal kilometers op de fiets. (...) Richting en bestemming laten wij bepalen door de wind. We stappen 's ochtends op de fiets en rijden ontspannen met de wind mee. Ja maar zullen velen zeggen, dat heeft toch weinig nut? Als je 's avonds weer thuis wilt zijn, zal je toch op een bepaald ogenblik tegen de wind in moeten gaan fietsen. Dit nu doen wij niet. Wij blijven de hele dag met de wind mee fietsen, en keren 's avonds per trein terug.'
Op Koninginnedag stond er een fikse NO-wind, dicht bij huis 5 en onderin Zeeland zelfs 6. Aangezien Koninginnedag (ons) niet bepaald uitnodigt om de grote steden te bezoeken of zelfs maar de trein te nemen die in die richting gaat, was de keus snel gemaakt: wederom een rit langs het water over het prachtige Goeree en de Zeeuwse eilanden. Deze keer onze jaarlijkse “klassieker”, een rit van 120 km waarbij we op ieder eiland zoveel mogelijk langs het water blijven en dus de volledige rondingen maken. Deze rit hebben we al diverse malen gefietst, zowel vanuit de thuisbasis als vanuit Vlissingen. Een zeer memorabele was b.v. die van juli 2009.
Normaal gesproken startte deze rit bij NO-wind altijd gewoon hier bij de Beneluxtunnel, maar tegenwoordig slaan we het saaie Hoogvliet en Spijkenisse liever maar over en nemen de metro naar het eindpunt in Spijkenisse en starten daar. Je zit dan meteen na een kilometer al in het groen richting de Bernisse. Deze keer gingen we om 10 uur van start vanaf de Akkers dus. Fietsen met de wind mee is best nog een hele kunst, ga vooral niet als een gek pedaleren want dan blaas je jezelf op den duur op. Het mooie is nu juist dat je heerlijk relaxed kunt rijden en genieten van de omgeving en toch een aardig vaartje houdt dat je bijna geen moeite kost. Tegen de wind in fietsen houdt daarentegen in dat je vaak langdurig over je stuur hangt met het hoofd naar beneden en dus minder kunt genieten van de mooie omgeving. Langdurig tegen de wind in fietsen = dom. Pas op het allerlaatste stukje van onze rit van zaterdag, vanaf Westkapelle, moesten we tegen de wind in naar Vlissingen. Tot aan dat moment was het gemiddelde een fraaie 20+ na 100 km. Op het laatste stukje kakte dat natuurlijk grandioos in, maar goed, we rijden nu eenmaal niet om snel klaar te zijn of records te breken.
Het is toch wel grappig eigenlijk dat Frank en ik deze rit echt blindelings kunnen rijden nu. Zonder kaart of GPS-track rijden we zo van Spijkenisse naar Vlissingen. Dat geeft meteen minder stress onderweg, wegbewijzering hoeven we niet op te letten. De wind was heerlijk in de rug en dat het wel goed zat deze dag merkten we al in de Bernisse richting Hellevoetsluis. Opvallend stil was het trouwens daar, geen oranjefeest niks. Zonder problemen konden we dwars door het centrum. Geen toeter of oranje pruik te bekennen. De gorzen achter Hellevoet waren bepaald nog niet spannend bezet met lepelaars of ander gevogelte maar des te meer overwoekerd door de bereklauw. Ook de rest van de dag waren we echt verbaasd over het ongekende succes van dit onkruid. Alleen schapen en geiten schijnen er dol op te zijn.
Behalve de Koningin waren er nog meer jarigen tijdens onze rit, te weten de dammen op de eilanden! Vijf dammen vieren een kroonjaar. Onze eerste horde bijvoorbeeld, de Haringvlietdam, werd op 15 november 1971 door Juliana geopend. Vanaf 1957 is er aan gewerkt. Lengte is 5 km. De dam bevat 17 sluizen met elk een opening van 56,6 meter. Voor ons allemaal oude kost en gesneden koek natuurlijk en in no-time zaten we al in de Kwade Hoek en via het geweldige schelpenpad even later heerlijk op een bankje in de zon nabij het Flaauwe Werk met uitzicht op zee. Wat toen al opviel: er waren nauwelijks medefietsers! Ongekend rustig was het op de paden, bijna geen mens te bekennen en dat zou pas bij Renesse veranderen. Zelfs onze volgende verovering, de Brouwersdam, was bijzonder rustig met slechts enkele (Duitse) caravans en mobile homes. De Brouwersdam had de caissonsluiting op 1 mei 1971, dus ook al een jarige. Door deze 6 km lange dam ontstond het Grevelingenmeer.
Halfverwege de dam keken we natuurlijk nog even naar onze vrienden de zeehonden die daar eigenlijk altijd wel ronddobberen. Een paar foto’s werden geschoten en toen gingen we weer verder, op naar Renesse. Deze rit bleven we overal strak langs het water en dat houdt in dat je bij Renesse noodgedwongen wat hoge duinpukkels mag beklimmen. De hoogste is een beroemde en vervloekte bult met stijgingspercentage 10% of zoiets, die je alleen lopend opkomt. Frank beweert dat hij het ooit fietsend heeft gedaan met zijn SPN. Tijdens onze pauze daar zagen we slechts 1 mannetje het inderdaad halen, maar die kwam met een bijzonder rood en gezwollen hoofd aan en vroeg direkt om zuurstof en een priester. Het bankje bovenop deze bult biedt een werkelijk schitterend uitzicht op de bijna verlaten stranden van Schouwen-Duiveland. Misschien dat er hooguit vijf man op het strand liepen. Waarom zou je in godsnaam naar Scheveningen gaan en daar hutje bij mutje gaan liggen? Ga toch lekker naar Zeeland.
Na vele foto’s te hebben geschoten reden we via Burgh-Haamstede relaxed Schouwen weer af en namen een volgende break bij een monument op de kop van Westenschouwen, ook al een favoriet plekje met geweldig uitzicht. En daarna volgde dan de 9 km lange Oosterscheldekering met de beroemde pijlerdam en in het midden het voormalig werkeiland Neeltje Jans. We merkten tijdens deze rit dat we op sommige plekken welhaast een beetje blasé fietsten, misschien ook door het heerlijke weer, maar rijden over de pijlerdam blijft altijd weer heel bijzonder. De kracht van het water dat beneden je kolkt en raast is werkelijk ongelofelijk en heel indrukwekkend. De pijlerdam gaat dan weer naadloos over in de niet minder fraaie Veersegatdam die Noord-Beveland met Walcheren verbindt (caissonsluiting 27 april 1961, ook al een jarige!). Helaas maar 2,8 km want dit is wel heel mooi fietsen, met aan de ene kant het Veerse Meer en aan de andere kant de aanblik van de pijlerdam die in de verte verdwijnt achter de duinranden en een vol strand met talloze windsurfers die over het water scherend de blauwe lucht van bonte kleuren voorzien. Dichterlijker kan ik het niet beschrijven! En toen zaten we alweer op Walcheren. Langs Breezand ging het de duinen en even later zelfs de bossen in achter Oostkapelle, toepasselijk genaamd Oranjezon. Vroeger was het inderdaad dan ook eigendom van de graven van Nassau. Meer info over dit geweldige natuurgebied waar je uitgebreid kunt fietsen en wandelen o.a. HIER.
Het bos heeft heerlijk slingerende onverharde paden en vreemd ogende kronkelige bomen, zal wel door het duinzand komen of zo. Je ervaart het een beetje als een sprookjesbos. De zon schitterde wel wat irritant door het gebladerte waardoor we af en toe de orientatie kwijt raakten en bijna bochten misten. Na enige tijd doemde een ons bekende snackbar op en namen we een heerlijk softijsje. Enkele jaren geleden lag ik hier uitgeteld als een Tommy Simpson met een colaatje te recupereren. Hierna weer verder door het bos en uiteindelijk via Domburg, waar we weer kasteel Westhove raakten maar niet bezochten, naar de zeedijk richting Westkapelle. Een fantastisch stuk met een uitzicht over de Noordzee om je vingers bij af te likken. Ook Westkapelle zelf is een leuk dorpje, je kijkt vanaf de dijk uit over de vele oranje daken en daar steekt dan plots een fraaie molen bovenuit. Ook hier op de dijk namen we een ruime eet- en drinkstop als voorbereiding op het laatste stuk tegen de wind in.
Dat laatste stuk viel eigenlijk reuze mee, want we reden behoorlijk beschut door bos en achter dijken. Op slechts enkele punten was het heel even stoempen, maar dat mag bijna geen naam hebben. Verrassend was met name dat we een nieuw pad aantroffen dat ons vanaf Westduin zo Vlissingen binnenreed. Een zeer fraai pad, om de superlatieven nog maar even te handhaven. Daarna hebben we met een voldaan gevoel nog even heerlijk in de namiddagzon op de boulevard van Vlissingen gezeten en na een klein uurtje dan toch de trein opgezocht. Dat werd even wachten, maar gaf de gelegenheid tot lekker nagloeien van deze geweldige rit. Voor het gevoel wederom een hoogtepuntje in onze Zeelandritjes, vlekkeloos van begin tot eind! Volgende prooi in Zeeland wordt op zeker nu de Oesterdam onderaan Tholen, met 10,5 km tevens de langste dam van de Deltawerken. Ik kan haast niet wachten.
De track van deze dag in detail op Ride with GPS.
De info over de jubilerende dammen is afkomstig uit een special van de
Provinciale Zeeuwse Courant van vorige week, met dank aan collega Fred.